Ook langs de Nieuwkoopseweg, onderdeel van het Nootdorpse tuinbouwgebied Noukoop, staan veel niet-bedrijfswoningen.
Ook langs de Nieuwkoopseweg, onderdeel van het Nootdorpse tuinbouwgebied Noukoop, staan veel niet-bedrijfswoningen.

Rapport: ‘plattelandswoning’ is in de meeste gevallen de oplossing niet

Actueel 3.467 keer gelezen

Het rapport ‘Functieverandering bedrijfswoningen in het glastuinbouwgebied van Pijnacker-Nootdorp’ is maandagavond 25 maart gepresenteerd. De belangstelling was zo groot dat het rapport nog voordat de presentatie begon al was ‘uitverkocht’ cq ‘uitverdeeld’.

Uit een soort ‘boerenzuinigheid’ – een term van boer en bijeenkomstleider Jan Duijndam - waren er maar tachtig gedrukt. De mensen die te laat waren voor een papieren exemplaar krijgen het digitaal toegestuurd.
De materie leeft enorm en dat is niet verwonderlijk als je bedenkt dat van de 396 woningen in de drie duurzame tuinbouwgebieden in de gemeente er maar 173 als bedrijfswoning kunnen worden aangemerkt. Liefst 223 woningen in Noukoop Nootdorp, Pijnacker-West en Pijnacker-Oost zijn aan te merken als ‘niet-agrarische of niet-meer-agrarische (bedrijfs)woning’.
Een deel heeft in de loop van de jaren een burgerbestemming gekregen van de gemeente en een ander deel is formeel nog bedrijfswoning terwijl het functioneel geen bedrijfswoning meer is. Het is een groot woord maar dan is er feitelijk sprake van ‘illegale bewoning’. Omdat namelijk alleen de eigenaar van een bedrijf die ondernemer is en werkzaam in het bedrijf of een bedrijfsleider in een bedrijfswoning zou mogen wonen.

Actueel
Deze materie speelt al een hele tijd en werd een paar jaar terug ‘actueel’ vanwege enkele concrete situaties. Het College van B&W en een meerderheid van de gemeenteraad spraken toen uit dat het bestemmingsplan Duurzame Glastuinbouw leidend is en dat tuinbouwondernemingen in hun bedrijfsvoering niet belemmerd mogen worden door de aanwezigheid van ‘niet agrarische woningen’ in de tuinbouwgebieden.
Om meer inhoudelijke duidelijkheid te verkrijgen over de totale materie, besloot het Ondernemersfonds Pijnacker-Nootdorp – ofwel enkele onderdelen daarvan – geld te investeren in een grondig onderzoek naar deze materie.
Voor dat onderzoek vond men het bureau Pouderoyen Tonnaer bereid. Martijn Barendse van dit bureau deed met enkele collega’s het onderzoek en dat leidde tot een helder rapport van een kleine zestig pagina’s.
Barendse gaf maandagavond 25 maart in de Ontmoetingskerk tekst en uitleg. Er was de nodige belangstelling vanuit de tuinbouw, vanuit buitengebiedbewoners en ook vanuit de gemeenteraad.

Kernvraag
De kernvraag van het onderzoek was/is: ‘Wat zijn de kenmerken van plattelandswoningen, wat zijn de voor- en nadelen, de ervaringen elders, wat is de praktijksituatie in Pijnacker-Nootdorp en zou dit instrument eventueel bruikbaar kunnen zijn in Pijnacker-Nootdorp, zonder dat de ondernemersbelangen van de gevestigde bedrijven worden geschaad?’
Het rapport begint met de constatering dat de term Plattelandswoning feitelijk al is achterhaald sinds de invoering van de nieuwe Omgevingswet per 1 januari 2024. Vanaf dat moment wordt de term ‘voormalige bedrijfswoning’ gehanteerd. Daardoor is het ‘instrument’ ook hanteerbaar buiten het platteland, bijvoorbeeld op bedrijventerreinen.
Het rapport verschaft heel veel feitelijke informatie over de drie grote tuinbouwgebieden die Pijnacker-Nootdorp straks nog over heeft. Er is per gebied een grondige inventarisatie gemaakt over hoe veel en wat voor tuinbouwbedrijven er gevestigd zijn en ook de bedrijfswoningsituatie is per gebied goed in kaart gebracht. De conclusie is dat er heel veel kleine niet meer heel moderne bedrijven zijn. In heel Pijnacker-Nootdorp zijn maar veertien bedrijven met vijf hectare glas of meer.
De output van het rapport is geschikte input voor een grondige discussie over de toekomst van de tuinbouw in de gemeente en ook over de noodzaak tot herstructurering van de sector gedurende de looptermijn van het bestemmingsplan: dat loopt tot 2050. Het standpunt van de gemeente is dat herstructurering en modernisering van de tuinbouw vanuit de sector zelf moet komen.

Bureaulade
Namens de opdrachtgevers van het rapport, de Ondernemersfondsgebieden Pijnacker-West, Pijnacker-Oost en Noukoop, zei Jan Duijndam dat het rapport zeker niet onder in een gemeentelijke bureaulade mag belanden en dat ook de tuinbouwsector zelf aan de slag zal moeten met het verkennen van mogelijkheden tot modernisering en herstructurering.
Het rapport geeft ook een heldere analyse van de diverse mogelijkheden voor hoe om te gaan met het bepalen van de functies ‘bedrijvigheid’ en ‘wonen’ in het buitengebied. Planologisch en praktisch zijn er meerdere mogelijkheden.
Uitplaatsen van bedrijfswoningen of voormalige bedrijfswoningen die ‘in de weg staan’ bij herstructurering kan een optie zijn.
De nieuwe Omgevingswet biedt ook mogelijkheden om bij zowel bedrijfswoningen als niet-bedrijfswoningen in de tuinbouwgebieden maatwerk toe te passen op de te hanteren normen voor hinder van licht, geluid, trillingen en geuren.
De onderzoekers hebben met een zestal bewoners van het buitengebied gesproken over de problematiek. Verder hebben ze de gemeente Pijnacker-Nootdorp bevraagd en ook een gesprek gehad met Glastuinbouw Nederland. Ze zijn vervolgens gaan ‘buurten’ in andere tuinbouwgemeenten om te achterhalen hoe daar met de problematiek wordt omgegaan.
De gemeente Westland blijkt een redelijk fijnmazige aanpak te hanteren waarbij per geval de situatie wordt bekeken en waarbij een deskundige onafhankelijke commissie meedenkt en adviseert.
Het belang van de tuinbouw is ook daar steeds leidend, maar met behulp van verschillende instrumenten wordt maatwerk toegepast. Soms draait het uit op uitplaatsing van een woning, soms krijgt de woningeigenaar een tijdelijke vergunning in afwachting van eventuele herstructurering en soms kan een woning burgerbestemming krijgen, waarbij vanaf 1 januari 2024 de ‘hindernormen’ per situatie kunnen worden vastgelegd.

Aanpak
Het rapport stuurt er op aan dat ook in Pijnacker-Nootdorp wordt toegewerkt naar een aanpak waarbij de belangen van de zich ontwikkelende tuinbouw leidend zijn, terwijl er intussen praktische en haalbare oplossingen worden bedacht voor de niet-bedrijfswoningen in het gebied.
Herbestemmen tot plattelandswoning cq voormalige bedrijfswoning kan in sommige gevallen een bruikbaar instrument zijn, maar in de meeste situaties is het volgens de onderzoekers geen oplossing. Een plattelandswoning cq ‘voormalige bedrijfswoning’ is namelijk in veel gevallen juridisch gezien al snel een woning met burgerbestemming.
Hoe dan ook is actie geboden: voor de ontwikkeling en de toekomst voor de tuinbouw maar ook voor de vele huiseigenaren in de tuinbouwgebieden die ‘in afwachting illegaal wonen’, maar soms geen kant op kunnen als ze de woning willen cq moeten verkopen. (SO)

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant