Boudewijn Bolle en Truusje van der Horst bij het huis in de Stationsstraat waar de praktijk van Dokter Bolle gevestigd was en waar de Engelandvaarders zich kwamen melden.
Boudewijn Bolle en Truusje van der Horst bij het huis in de Stationsstraat waar de praktijk van Dokter Bolle gevestigd was en waar de Engelandvaarders zich kwamen melden.

Het verhaal achter huisarts en verzetsman Koert Bolle

Actueel 3.247 keer gelezen

Op vrijdag 14 januari onthulde de intussen teruggetreden burgemeester Francisca Ravestein in het Emmapark een straatnaambordje. Het pad door het park heen tussen de Emmastraat en de Parallelweg heet sinds dat moment het Koert Bollepad. Hier het verhaal van en achter dokter Koert Bolle, huisarts te Pijnacker ten tijde van de Tweede Wereldoorlog.

Pijnackernaar Erik Bevaart heeft zich in 2021 grondig verdiept in Koert Bolle en waar hij in de oorlog mee bezig is geweest. Hij schreef er een verhaal over in het ouderenblad ‘Het Pijnackers Kwartiertje’. Daarna kwamen bij Brasserie Brocante in Pijnacker Centrum drie nazaten bijeen van mensen die gedurende de Tweede Wereldoorlog een prominente rol in het verzet hebben gespeeld. Dat was op een mooie zomerse dag in 2021.

Boudewijn Bolle (geboren in 1939) is een zoon van de toenmalige Pijnackerse huisarts Koert Bolle. Truusje Ruinard-Van der Horst (geboren in 1933) is een dochter van collega-huisarts Willem van der Horst. En verder was van de partij: Leonard Heukels, zoon van Rinke Heukels die ten tijde van de oorlog ambtenaar was bij de gemeente Pijnacker.

Koert Bolle vestigde zich vlak voor de oorlog met zijn echtgenote Ada van Regteren Altena in Pijnacker met hun twee kinderen, dochter Inga en zoon Boudewijn. Bolle nam een huisartspraktijk over aan de Stationsstraat 29 in Pijnacker.

Koert Bolle heeft tijdens de oorlog een belangrijke rol gespeeld bij de opvang en begeleiding van in Nederland teruggekeerde zogenoemde Engeland-vaarders. Dat waren mensen die waren uitgeweken richting Engeland om van daaruit iets te kunnen betekenen voor het bestrijden van de Duitse bezetter.

Per boot of parachute
Ze kwamen per boot naar Nederland of werden per parachute boven Nederland gedropt. Ze konden bij de familie Bolle in Pijnacker terecht voor de eerste opvang en/of voor hulp. In enkele gevallen bleek dat het persoonsbewijs van de ‘geheim agenten’ niet heel professioneel vervalst was. Ze bleken ook ‘verkeerd geld’ bij zich te hebben. Ze hadden zilveren munten terwijl de Duitsers al waren overgegaan op zinken geld.

Dokter Koert Bolle had goede connecties met Gijs de Jong en Rinke Heukels, ambtenaren bij de gemeente Pijnacker. Zij waren bereid om een nieuw professioneel persoonsbewijs aan te maken. De Duitsers hadden als gevolg van verraad en/of onkunde aan Engels/Nederlandse zijde, of zelfs als gevolg van opzet van de Britten, het ‘Englandspiel’ al snel door. Ze wisten de ‘geheime codes’ van de Engelse agenten te kraken en speelden vervolgens het spel mee.

In Engeland waren ze er van overtuigd, dat ze contact hadden met hun eigen agenten maar in werkelijkheid waren het de Duitsers die op deze manier heel veel Engels oorlogsmaterieel in handen kregen. Ze waren tegelijk in staat de geheim agenten snel te ontmaskeren en in te rekenen. Ze zijn bijna allemaal snel gearresteerd en de meeste hebben de oorlog niet overleefd.

Soldaat van Oranje
De Duitsers zullen het opvallend hebben gevonden, dat er naar verhouding ‘veel’ agenten afkomstig waren uit ‘het kleine dorpje Pijnacker’. Ambtenaar Rinke Heukels heeft minimaal twee ‘Pijnackerse persoonsbewijzen’ aangemaakt. De eerste was voor verzetsman Jan Emmer die per boot naar Engeland was ontkomen. Dokter Koert Bolle had het bootje helpen financieren en zag Jan Emmer na een paar maanden weer opduiken in Pijnacker.

Emmer was op 12 maart 1942 door niemand minder dan de latere Soldaat van Oranje, Erik Hazelhoff Roelfzema, vanuit Engeland naar het strand van Katwijk gevaren. Bij dokter Bolle kreeg Jan Emmer een goed persoonsbewijs en mogelijk ook ‘goed geld’.

Het was allemaal kantje boord in huize Bolle. De tweede dienstbode vond namelijk op het bed waar Jan Emmer had geslapen ’s morgens onder het kussen een revolver. Het meisje schrok zich een ongeluk maar werd door de eerste dienstbode heel stevig beetgegrepen en kreeg te horen dat ze tegen helemaal niemand mocht vertellen wat ze gezien had omdat ze het anders met de dood zou moeten bekopen. Ze hield haar mond, ook tegen haar ‘vrijer’ die achteraf een WA-man bleek te zijn. De WA was de zogenoemde Weerbaarheids Afdeling van de NSB, de Nationaal Socialistische Beweging die samenwerkte met de Duitse bezetter.
De Duitsers kwamen ‘Pijnacker’ en dokter Koert Bolle en zijn vrouw op het spoor. Die hadden dat net op tijd in de gaten en doken onder in Amsterdam. Rinke Heukels liep ook gevaar en ontsnapte naar een dorpje in Friesland. Gijs de Jong ontkwam naar Brabant.

Ter dood veroordeeld
De Duitsers wisten het echtpaar Bolle toch op te sporen. Ze werden gearresteerd en ter dood veroordeeld. Die veroordeling werd omgezet in tewerkstelling in Duitsland en uiteindelijk heeft het echtpaar Bolle de oorlog weten te overleven, evenals Rinke Heukels en Gijs de Jong. Op 23 juni 1945 maakte het echtpaar Bolle een feestelijke rentree in Pijnacker mee. Vanaf de Klapwijkseweg volgde een feestelijke intocht en een receptie in het CJMV-gebouw.

Boudewijn Bolle was intussen zes jaar en herkende zijn ouders bij terugkomst meteen. Zijn iets jongere zusje Inga in eerste instantie niet. De praktijk was intussen waargenomen door huisartsenechtpaar Lubbers die het echtpaar Bolle hadden beloofd dat ze hun kinderen zouden adopteren en opvoeden mocht de doodstraf zijn voltrokken.

Levendig
Boudewijn Bolle kwam zaterdag 17 juli op de fiets van zijn woonplaats Den Haag – daar is hij vanuit Wassenaar gaan wonen – en zag onderweg dat Nootdorp en Pijnacker behoorlijk verstedelijkt zijn. Eenmaal weer terug in het centrum van Pijnacker kwamen er allerlei herinneringen uit zijn kindertijd naar boven.

Zijn vader had net als dokter Van der Horst een bijzondere auto, een Lancia Aprilia, waarmee hij tot diep in Oude Leede patiënten bezocht. Garage Slootweg in de Stationsstraat had onder de auto bij de uitlaat een claxon bevestigd die zo’n oordverdovend fluitend geluid teweegbracht dat de koeien soms van schrik de sloot in sprongen. De boeren in Oude Leede waren niet blij met dokter Bolle.

Zijn collega, dokter Willem van der Horst, was ook een liefhebber van auto’s en motorfietsen. De auto van Van der Horst was zo groot en breed dat het vehikel meteen een complete straat blokkeerde. Truusje Ruinard-Van der Horst herinnert zich dat er een hele file achter de stilstaande auto van Van der Horst stond en dat omstanders aan de toen veertienjarige zoon Frans van de arts vroegen of hij de auto even een stukje verderop wilde zetten.

Strenge winters
Boudewijn Bolle vertelde ook dat zijn vader tijdens de strenge winters van net na de oorlog met zijn auto sleeënde kinderen voorttrok.
Boudewijn en Truusje gingen ook even een kijkje nemen in het huis Stationsstraat 29, waar tegenwoordig dierenarts Marike de Boer en haar gezin wonen. Het huis staat links van de dierenartspraktijk. Bolle zag dat het huis voor een deel authentiek is gebleven, maar dat de inrichting toch wel veranderd is.
De praktijk en de apotheek waren op de verdieping, waar de patiënten en ook de geheim agenten vanuit Engeland via een steile trap arriveerden. “Die trap, daar ben ik nog een keer af gevallen. Ik had een bepaalde methode om snel beneden te komen. Meestal ging dat goed maar niet altijd.”

Sint en Piet
Een heel bijzonder verhaal is ook dat dokter Koert Bolle en zijn vrouw Ada, tijdens hun onderduik in Amsterdam naar opa en oma in Rotterdam kwamen om hun kinderen weer eens te zien. Ze deden dat verkleed als Sint en Piet.
“Terug naar Pijnacker was veel te link, maar als Sint en Piet naar Rotterdam, dat kon dan nog wel. Ze hebben mijn zusje en mij op schoot genomen. Dat hoorden we pas na de oorlog. Zelf hebben we er niets van gemerkt.”
De jonge Boudewijn had het druk met zijn sociale leven. Hij herinnert zich dat op de plek waar nu het Raadhuisplein is een grasveld was waar ze lekker konden voetballen. Aan het Emmapark, waar nu de winkelrij met Boekhandel Van Atten is, zat de limonadefabriek van Van Schie. Daar probeerden ze af en toe een glaasje limonade te bietsen.

De huidige sigarenwinkel van Nico Hofman in de Stationsstraat was er destijds ook al. In die jaren was de winkel in bezit van de familie Bijsterveld. Het winkeltje diende als ruilwinkel. Je kon daar voedsel verkrijgen, in ruil voor bijvoorbeeld een paar laarzen. Zeker aan het eind van de oorlog werd voedsel heel schaars.

Een huisarts behoorde tot ‘het gegoede deel’ van de bevolking, maar ook in het gezin van Bolle – dat werd gerund door het echtpaar Lubbers – was aan het eind van de oorlog niet veel meer te eten. Truusje van der Horst herinnert zich dat ook haar vader door patiënten wel ‘in natura’ werd betaald, met groente, melk en vlees.

Moffenmeiden
Boudewijn weet zich nog goed te herinneren dat meteen na de oorlog ‘Moffenmeiden’ werden kaalgeschoren en met rode menie ingesmeerd. En vervolgens op een kar door het dorp gereden. “Ik vond het verschrikkelijk om te zien, hoe klein en jong ik ook was. Heel boos was ik.”
Truusje zegt: “Ik was twaalf jaar en heb er ook achteraan gelopen. Er gebeurde wat in het dorp en je wilde er bij zijn.”

Een mooier verhaal vindt Boudewijn dat een broer van zijn vader als bevrijder de straat in kwam rijden in een Jeep. “Die oom was geëmigreerd naar Amerika en had dienstgenomen in het leger dat Europa kwam bevrijden. Wij vonden het helemaal geweldig dat we een rondje mochten rijden door het dorp. Hij had ook grote legergroene blikken met pindakaas bij zich. De blikken waarmee aan het eind van de oorlog voedsel werd gedropt, hebben we later gebruikt bij het bouwen van vlotten waarmee we gingen varen in de veilingvaart van de groenteveiling.”
Leonard Heukels heeft na het overlijden van zijn moeder heel veel correspondentie en documentatie aangetroffen. Hij is dat nog volop aan het uitzoeken. Het is als een ingewikkelde legpuzzel waarvan iedere keer weer een stukje een plekje krijgt. Hij laat Truusje een paar brieven zien die ondertekend zijn door ‘Wim’. “Zouden dat brieven van je vader kunnen zijn”, vraagt Heukels. “Nee, deze brieven zijn leesbaar en kunnen dus niet door mijn vader geschreven zijn”, zegt Truusje droog.
Het ene verhaal volgt op het andere. Boudewijn kwam vaak thuis bij de familie Van der Horst. Moeder Van der Horst was supergastvrij. Het huis aan de Kerkweg stond voor iedereen open: er hing dag en nacht een touwtje uit de deur. Boudewijn herinnert zich dat zoon Jan met een fles benzine of ander brandbaar spul een wespennest ging bestrijden, maar dat de fles bij het aansteken er als een projectiel door de tuin schoot en gelukkig niemand raakte.

Veiling
Truusje van der Horst trouwde met Leen Ruinard, de directeur van de veiling. Ze woonden tot 1972 in Pijnacker, aan de Stationsstraat 60, bij de entree van de groenteveiling, in een huis dat er nu niet meer staat. De veiling van Pijnacker fuseerde begin jaren tachtig met de groenteveiling in Bleiswijk en vervolgens gingen ze in Bleiswijk wonen, in een woonboerderij. Alweer vele jaren woont Truusje in Leiderdorp waar ze een eigen bootje heeft waarmee ze nog regelmatig gaat varen, maar niet meer alleen.
Boudewijn Bolle woonde in Pijnacker tot 1951. Zijn ouders gingen uit elkaar en Boudewijn verhuisde vanuit Pijnacker naar Rotterdam, waar hij qua school flink bijgespijkerd moest worden. Het kwam allemaal goed en na een carrière in het bankwezen geniet de levensgenieter Boudewijn al jaren van zijn pensioen.
Met Truusje Ruinard-Van der Horst deelt hij talloze jeugdherinneringen aan Pijnacker. Later organiseerde Truusje skivakanties voor jeugd in Oostenrijk – liften waren er nog niet en ook het skimateriaal was nog niet heel geavanceerd – en daarbij was ook Boudewijn van de partij.

Helderheid
De bijeenkomst van zaterdag bij Brocante was bedoeld om bij te praten en meer helderheid te krijgen in allerlei zaken die in de oorlog speelden. Het bijpraten is zeker gelukt maar diverse vragen over wat er in de oorlog en direct daarna speelde zijn nog niet beantwoord.
Zo blijft het een raadsel waarom de doodstraf voor het echtpaar Bolle omgezet is in dwangarbeid in kampen. Er zijn gratieverzoeken ingediend, onder meer door dokter Van der Horst die op een zeker moment een hooggeplaatste Duitser heeft behandeld en daarvoor bedankt is met een brief en een zilveren kannetje.
Volgens Boudewijn Bolle kan ook meegespeeld hebben dat zijn vader vloeiend Duits sprak omdat zijn studie in Amsterdam in het Duits gegeven werd. “Ik denk dat de Duitsers gedacht hebben: die mensen kunnen straks nog van nut zijn. Ook kan hebben meegespeeld dat familieleden van mijn moeders kant hoge functies hadden, tot aan de Hoge Raad toe.”

NIOD
Erik Bevaart heeft contact gehad met Nederlands Instituut voor Oorlogs Documentatie, het NIOD. Het contact verliep vrij stroef en de bereidheid om vragen te beantwoorden en zaken na te gaan, was niet heel groot. De ‘vorser’ is van plan om, zodra de coronabeperkingen dat toelaten, het NIOD te bezoeken en nader onderzoek te doen naar wat er zich in en rond Pijnacker zoal heeft afgespeeld.
Bevaart is benieuwd of er meer te vinden is over de periode dat het echtpaar Bolle in Amsterdam ondergedoken zat. Wat hebben ze daar gedaan qua verzetswerk en wie heeft de gratieverzoeken ingediend nadat ze ter dood waren veroordeeld? Hoe is dat allemaal gegaan?
Ook wil hij graag meer te weten komen over Jacob Sanders, de schoonvader van Rinke Heukels en de opa dus van Leonard Heukels. Rinke trouwde met een dochter van Jacob Sanders die vanaf juli 1940 aan de Julianalaan 17 in Pijnacker woonde. Leonard Heukels vertelde zaterdag 17 juli bij de ontmoeting in Pijnacker dat zijn opa een persoonlijke onderscheiding heeft gekregen van generaal Dwight Eisenhower, een van de opperbevelhebbers bij de Geallieerden die later president van de VS werd.

Ook Leonard Heukels zelf is nog volop studie aan het maken van wat zijn vader in en rond de oorlog zoal heeft gedaan voor en in het verzet. Wordt vervolgd dus!
Het verhaal dat Erik Bevaart heeft gemaakt voor Het Pijnackers Kwartiertje, een tijdschrift dat vooral gericht is op senioren en dat Edwin Feenstra een paar keer per jaar maakt en uitgeeft sinds het begin van de coronatijd, is te vinden op de site:
www.cultuursupportpn.nl

Kiespijn
Dokter Willem van der Horst, vermaard huisarts te Pijnacker, was vaak dag en nacht in de weer. Of hij deed een bevalling of hij was ergens in het dorp aan het schaken. Soms gebeurde het dat iemand ‘na sluitingstijd’ verging van de kiespijn. Dan kon men altijd nog bij Van der Horst terecht. Hij onderbrak dan even een schaakpartij om de persoon een verdoving te geven om daarna snel de schaakwedstrijd te hervatten.
Soms vergat hij dan helemaal die kiespijnpatiënt die soms na meer dan een uur kwam informeren of de verdoving al voldoende was ingewerkt. Die was dan uitgewerkt zodat de patiënt een tweede verdoving nodig had…

Nu woont dierenarts Marike de Boer in het huis in de Stationsstraat. Boudewijn Bolle herkende nog de nodige elementen van ruim 75 jaar terug.
De onthulling van het straatnaambordje.
De zoons Arthur en Boudewijn zijn blij en trots.
De huisarts en zijn vrouw waren ter dood veroordeeld maar die straf werd omgezet in verbanning naar een werkkamp. Dat overleefden ze. Na de oorlog werden ze bij terugkeer op de Klapwijkseweg feestelijk onthaald.
Het herenigde gezin kort na de oorlog: Ada en Koert met Inga en Boudewijn.
Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant