Veel ‘ramptoeristen’ kwamen af op de verhalen over ‘kommer en kwel in Pijnacker’. Foto Nel Fransoo.
Veel ‘ramptoeristen’ kwamen af op de verhalen over ‘kommer en kwel in Pijnacker’. Foto Nel Fransoo.

HGOP besteedde aandacht aan kommer en kwel in Pijnacker

Actueel 1.821 keer gelezen

Wie dacht dat de eerste avond van het Historisch Genootschap Oud-Pijnacker (HGOP) in 2020 een avond vol narigheid en ellende zou worden, kwam bedrogen uit. De ongeveer 80 ‘ramptoeristen’ die op 7 januari jl. naar de bibliotheek aan de Julianalaan waren getogen, kregen een aantal prachtige verhalen voorgeschoteld. Natuurlijk ging het allemaal om ‘kommer en kwel’, maar er kon gelukkig ook genoeg worden gelachen. De medewerkers van het Historisch Informatie Punt, ook wel ‘Hippers’ genoemd, diepten weer mooie plaatjes en praatjes boven water – soms letterlijk als er een auto of paard te water was geraakt. 

Door Ron Brand

Annette Theeuwsen hield de regie strak in de hand en leidde de verhalen weer vakkundig in goede banen. Daarbij werd ze geassisteerd door Nel Fransoo, Marianne van Ginkel, Hans Gravesteijn, Paul Hogervorst, Mieke van der Kuij en Aad Tas. De avond begon al goed in mineur, want één microfoon werkte niet goed en de bibliotheek had kort daarvoor lekkage gehad. Gelukkig niet in de hoek waar de tentoonstelling over kommer en kwel nu nog tot eind april te zien is! De avond zelf was dus niet al te zwaar en kende veel luchtige momenten. Want het was niet de bedoeling dat de toehoorders met een trauma weer naar huis zouden gaan.

Spelen met lucifers
‘Brand’ was het eerste thema dat aan bod kwam en daarvan zijn er in Pijnacker nogal wat geweest. De oudst bekende dateert van 12 september 1773 en ontstond bij een bakkerij. Wel tien brandspuiten kwamen eraan te pas om de brand te blussen. Persoonlijk letsel deed zich gelukkig niet voor, slechts een kalf kwam om.

Pijnackernaren en Delfgauwenaren speelden nogal eens met lucifers. Wonen hier zoveel pyromanen wellicht? In oktober 1899 ging een hooiberg aan de Noordeindseweg in vlammen op. In augustus 1926 brandde een molen tot de grond toe af en in januari 1914 zorgde een olielamp aan de Nieuwkoopseweg ervoor dat het hooi in brand raakte. De vlammen sloegen door het dak. Diezelfde nacht werd er in het huis nog een kind geboren. En in oktober van hetzelfde jaar kon al een nieuwe woning worden betrokken. Zo ging dat toen.

Kurkdroog materiaal, zoals hooi en rieten daken, was zeer brandbaar. Maar ook de brandweer zorgde wel eens dat het allemaal nog wat erger werd. Aan de Noordweg stond in juli 1937 een woning in brand. De brandweermannen vonden een loodsje wel geschikt om daar vanaf de laaiende vlammen te blussen. Helaas stortte het gebouwtje in elkaar onder het gewicht van de spuitgasten die met de schrik vrijkwamen. De brandweermannen haalden het hooi uit elkaar en dat waaide op het dak van het huis, waardoor het huis ook afbrandde.

In februari 1957 opende de behangfabriek van Sanders in Delfgauw, maar al in november brak er brand uit. Laswerkzaamheden waren daarvan de oorzaak. Eind 1958 was de fabriek herbouwd, maar nu geheel van steen. Bekend is nog de brand in 1967 bij een opticien op de winkelstrip aan het Raadhuisplein. Hier was de oorzaak een brand in een naastgelegen bouwkeet die vlamvatte en oversloeg naar de winkel. Het blussen viel niet mee, want het ijzelde. De brandweerauto kon niet uitrukken, ook al was de kazerne toen nog aan het Emmapark. Toen eenmaal de brandslangen waren uitgerold, resteerden alleen nog half verbrande monturen. In 1962 brak er brand uit bij garage Harteveld aan de Losplaats in Delfgauw. Eén van de Hippers heeft dat persoonlijk helpen blussen. De brand in de leegstaande Mariaschool aan de Emmastraat in februari 1996 kwam de gemeente niet slecht uit, want nu kon hier het nieuwe winkelcentrum Ackershof worden gebouwd, dat in mei 2001 werd geopend. De laatste echt grote brand was in december 2017 in een bedrijfsverzamelgebouw op het Boezemterrein. Hier was kortsluiting de boosdoener. Door het kordate optreden van de brandweerkorpsen van Pijnacker, Delfgauw en de Oude Leede konden veel branden snel worden geblust. De Hippers vergaten vooral niet deze helden te noemen.

Te water geraakt
Van het vuur ging het vervolgens naar het water. In vaarten en sloten, waar we er in Pijnacker best veel van hebben, raakt wel eens iets of iemand te water. In 1880 schrok een paard zodanig toen het moest uitwijken dat de melkwagen in de vaart terecht kwam. Een bakfiets van de bakker reed in 1939 in de sloot aan de Kerkweg. En van transportbedrijf Jawico raakte wel eens een tankwagen van de weg. Met een kraanwagen moest die dan weer op het droge worden getild. En zelfs een van de Hippers slipte eens met de auto aan de Molendijk waardoor deze half in de vaart terecht kwam. Gelukkig liep het goed af. Boeren werden nog wel eens op de horens genomen, varkens kwamen nog wel eens onder een trein terecht. Maar groot leed waren de uitbraken van varkenspest en mond- en klauwzeer, zoals die in 1916. Markten werden gesloten, veetransport verboden en boerderijen geïsoleerd. Vanuit Amsterdam kwamen soldaten om te helpen. Heel toepasselijk kregen die de bijnaam ‘blaarwachten’.

Menselijk leed
Na de pauze waarin iedereen wel toe was aan een ‘bakkie troost’ om alle ellende weg te spoelen, ging het gezellig verder met een aantal voorbeelden van menselijk leed. Een anonieme vondeling die in 1812 in Delfgauw werd gevonden, kreeg de naam van de vinder en plaats: Nicolaas Delfgauw. Helaas overleed hij twee dagen later. Kindersterfte was een groot probleem in de negentiende eeuw. In 1885 verloor de familie Van der Ploeg in tien dagen vier van hun kinderen, waarschijnlijk vanwege cholera. Van de familie Koole overleden in de periode 1833-1854 twaalf van de zestien kinderen voor hun tiende jaar. De bekende Pijnackerse chroniqueur ‘J.P.L.’ beschreef juist het klein menselijk leed. ‘Jobje’ klaagde over zijn vrouw die een loeder was. Hij kreeg slechts vijf ‘piraatjes’ (sigaretten) van haar mee. De huwelijksnacht had hij op de divan moeten doorbrengen, want na samen een glas wijn gedronken te hebben, wilde ze niet met een dronken man het bed delen. Een kind verwekken was er al helemaal niet bij, hij kwam niet verder dan haar knie! Van het nageslacht kwam dus niets terecht. Dus toen zij overleed, kocht hij bij de tabakszaak meteen een slof sigaretten. ‘Heb je soms de toto gewonnen?’, werd hem gevraagd. ‘Nee, mijn vrouw is dood’, was het ‘eerlijke’ antwoord.

Ongelukken in het verkeer zijn ook van alle tijden en zo zagen de toehoorders plaatjes van auto’s door muren, door pollers gelanceerd en na aanrijdingen. ‘En toen kwam de N470’: een bonte verzameling auto-ongevallen op deze meest duurzame weg van Nederland passeerde de revue.

Natuurgeweld
Van slechte weersomstandigheden was vooral de tuinbouwsector vaak de klos. Storm, hagel, windhozen of bliksem zorgden voor vaak veel glasschade. Nog niet zo lang geleden, in juni 1997, trof een vreselijke windhoos de braderie en vernielde alles wat op zijn weg kwam. Bekend is natuurlijk ook de ineenstorting van de scheve toren aan het Koningshof. Vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, op 18 april 1940, had Pisa ineens een concurrent minder. Bij de Duitse inval stond de toren al niet meer op de stafkaarten van onze oosterburen. De klok Barbara kwam de oorlog ongeschonden door, op de bodem van de Zuiderzee. In 1947 werd ze teruggeplaatst in een klokkenstoel en vanaf 2000 weer in de herbouwde toren. Veel markante gebouwen zijn ook gesloopt, zoals het stationsgebouw, de winkels aan en de kiosken op het Raadhuisplein, en een deel van het voormalige gemeentehuis.

Andere narigheid
De avond eindigde met een potpourri van losse ellende, zoals het doordraaien van 350 duizend komkommers in 1963, het dempen van de Laanvaart, die met de huidige rondweg om het dorp best behouden had kunnen blijven, het verdwijnen van de muziektent aan de Wilhelminasingel en nog actueel, het faillissement van een bouwbedrijf voor woningen in Ackerswoude in november 2019. Tot besluit ging nog een stoet aan ‘ellendige’ spreekwoorden en zegswijzen in de vorm van rebussen voorbij, variërend van ‘door de neus boren’, ‘bij de pakken neerzitten’ tot ‘dweilen met de kraan open’.

Daarna was de koek op en wensten de Hippers de aanwezigen een veilige thuisreis en vooral een rustige nacht toe. Wie ‘nazorg’ nodig heeft, kan daarvoor dus de komende tijd terecht bij de tentoonstelling ‘Kommer en kwel in Pijnacker’.

De volgende lezing van het HGOP, dat in 2020 overigens 60 jaar bestaat, vindt plaats op 11 februari. Dan komt een spreker van het NIOD vertellen over de Hongerwinter en de Bevrijding aan de hand van unieke amateurfoto’s. Op 9 maart komt de bekende schrijver Geert Mak naar Pijnacker. En op 16 april spreekt een conservator van de UB Leiden over de Tachtigjarige Oorlog. Houd dus de website van het HGOP in de gaten: www.hgop-pijnacker.nl.

Schade aan de Mariaschool na de brand, februari 1996. Foto Nel Fransoo.
Glas rapen na een windhoos aan de Onderweg, 22 juni 1982. In het rode T-shirt zien we Bram van Herk.
Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant