Vrouwtje schorsmarpissa met okergele ‘snor’ onder de ogen. (foto: Peter Elfferich)
Vrouwtje schorsmarpissa met okergele ‘snor’ onder de ogen. (foto: Peter Elfferich)

Marpie, ons harige huisdiertje

In onze woning leven schorsmarpissa’s. Dat zijn fraai getekende spinnetjes in vele tinten bruin, die op de schors van bomen goed gecamoufleerd zijn. Op witte muren springen ze erg in het oog.

Schorsmarpissa’s leven niet alleen in huizen, maar ook buiten. Vorig jaar zat er een nestje van een schorsmarpissa in onze GFT container. De zorgzame moeder had haar eieren met een heleboel witte zijde bevestigd in een holte aan de binnenkant van het deksel. Ze stond erbij op wacht om het nestje te bewaken. Telkens als de container moest worden geleegd was ik bezorgd over haar welzijn, maar dit soort gevaren leken haar niet te deren. Ik heb niet gezien of de jonkies zijn uitgekomen, maar een stok tussen het containerdeksel maakte ongezien ontsnappen mogelijk. Schorsmarpissa’s zijn de grootste van de circa 40 soorten springspinnen die in Nederland voorkomen. Hoogzwangere vrouwtjes met een achterlijf vol eieren zijn het grootst, met een lichaamslengte van circa 12 millimeter. Springspinnen hebben korte poten die dicht op het lijf staan. Ze zijn erop gebouwd om prooien te besluipen en bespringen als een kat. De twee grote ogen aan de voorzijde van de kop leveren een uitstekend stereobeeld, dat voor deze jachttechniek noodzakelijk is. Met de zes kleinere ogen, onder andere ‘in het achterhoofd’, houden ze de rest van de omgeving in de gaten. Het gedrag van springspinnen heeft iets vertrouwds, omdat ze op visuele prikkels reageren, net als mensen. Andere spinnensoorten maken meer gebruik van tastzintuigen.

Vijftien jaar geleden deed ik mee aan een online spinnencursus. Tijdens de cursus vroeg ik mij af waarom ik schorsmarpissa’s zag in zoveel verschillende formaten: tussen 3 en 12 millimeter. De afmeting van andere springspinnen leek mij minder variabel. De oplossing was simpel. Uit een eitje komt een piepklein spinnetje. Dat groeit vervolgens uit tot de maximale lengte. Hierdoor kun je bij een grote spinnensoort meer tussenmaten tegenkomen dan bij een kleine soort.

Een halve eeuw geleden kwamen schorsmarpissa’s zelden voor in gebouwen, maar op zeker moment ontdekten ze dit biotoop. Het doet me altijd plezier als ik er eentje aantref in huis. Toen onze dochters nog thuis woonden riepen ze enthousiast: “Marpie!”, als er eentje opdook in hun gezichtsveld. Daarna volgde vaak een vertederd: “Ahhh, wat schattig.” Afgelopen maand zag ik enkele reclames van spinnenbestrijders. Dan denk ik bij mezelf: “Bestrijd geen spinnen! Bekijk ze met bewondering en laat deze bijzondere dieren leven.”