
Hardrijders
Column 3.198 keer gelezenIk ben de laatste die zal zeggen dat ik altijd voorbeeldig autorijd. Sterker nog, de betekenis van sommige verkeersborden is nog weleens een dingetje bij mij. Ik betwijfel of ik überhaupt zou slagen voor mijn theorie als ik zonder voorbereiding examen zou moeten doen.
Maar de enorme snelheid waarmee door woonwijken wordt gereden, is een ander verhaal. Daar maak ik mij niet schuldig aan, maar vooral druk over. Afgelopen weekend wandelde ik met mijn zoontje over de Floralaan in Keijzershof. Ik schat in dat de bestuurder van het bestelbusje waarmee hij passeerde het gaspedaal tot dik tachtig kilometer per uur intrapte. En dan overdrijf ik niet!
Dit was inderdaad zo’n stereotiepe situatie van een medewerker van een bezorgdienst met honderd pakjes achterin die allemaal zo snel mogelijk bezorgd moeten worden. Maar het zijn helemaal niet alleen maar de bezorgkoeriers, welnee! Het zijn de bewoners van de woonwijken zélf die als een malle door de straten rijden. Soms met kinderen en al op de achterbank.
Dat het nog steeds allemaal goed afloopt, is eigenlijk een wonder. Het is wachten op een verschrikkelijk ongeluk. En dan is waarschijnlijk niet de hardrijder ‘lijdend voorwerp’. Nee, ik ben bang dat ik dan een nieuwsartikel moet optekenen over een veel kwetsbaardere verkeersdeelnemer: een peuter op een driewieler of een kleuter op een fiets met zijwieltjes.
Wat is de reden van het harde rijden? Ik kan daar niet echt een vinger achter krijgen. Haast, denk je dan. Maar is dat echt zo? Volgens mij is hardrijden door woonwijken gewoon een soort van genormaliseerd. Verkeersgedrag staat ook een beetje symbool voor de huidige maatschappij. Ja, daar is hij weer: de individualistische samenleving.
Zijn de hardrijders zich wel bewust van de omgeving? Dat er ook kinderen leven in een wijk. Dat je niet alleen bent.
Elkaar aanspreken op gedrag is natuurlijk een optie. Ik heb het een keer gedaan. Ik zal jullie de afloop besparen, maar ik ben flink bedreigd. Dat werkt dus ook niet. Ik hoop niet dat de ogen pas opengaan als het te laat is.