Vader Nico en de zoons Marco en Arjan tussen hun planten met de mooie naam Dendrobium Nobile.
Vader Nico en de zoons Marco en Arjan tussen hun planten met de mooie naam Dendrobium Nobile.

De Hoog Orchideeën dertig jaar actief met Dendrobium Nobile

Actueel 1.736 keer gelezen

Met een prachtig groot artikel van auteur Geert Peeters in De Bloemenkrant is het dertigjarig bestaan van De Hoog Orchideeën niet onopgemerkt gebleven. Arjan en Marco de Hoog zijn heel bescheiden ondernemers en vinden al die aandacht eigenlijk helemaal niet zo belangrijk. Iemand die nauw betrokken is bij de familie en het bedrijf dacht daar anders over. ‘Zij’ vond dat er eigenlijk best ook in de lokale krant een beetje aandacht besteed mocht worden aan deze mijlpaal. Het dertigjarig bestaan dus. We waren en zijn dat met haar eens. Vandaar dit verrassingsverhaal!

Het tuinbouwbedrijf op zich bestaat al veel langer. De dertig jaar heeft betrekking op de termijn dat de familie De Hoog bezig is met de teelt van de zogeheten Dendrobium Nobile. Dit is een best wel bijzondere orchideesoort met heel veel kleine bloemetjes die nationaal en internationaal maar door een beperkt aantal kwekers wordt geteeld.

Arjan en Marco zijn ermee begonnen, samen met hun vader Nico die nog steeds aan de zijlijn betrokken is bij de onderneming, evenals moeder Sjaan die op haar 73ste nog actief bezig is met de administratie van de onderneming. Die omvat twee moderne vestigingen, een aan de Vrederustlaan in Delfgauw, in het tuinbouwgebied Noordpolder, en een aan de Overgauwseweg. Beide bedrijven zijn hypermodern in alle opzichten, onder meer qua energievoorziening en logistieke aanpak van het totale productieproces.

De opa van pa Nico begon in 1928 met het kweken van rozen. Later kwamen daar anjers en strelitzia’s bij. Vervolgens maakte de snijcymbidium haar entree en van daaruit kwam dertig jaar geleden de Dendrobium Nobile op het toneel. Een relatie van het vermeerderingsbedrijf Floricultura kwam ermee, vertelt Nico de Hoog aan de Bloemenkrant.

De teelt was in 1990 nog exclusiever dan nu. Stekjes voor nieuwe planten kostten vier tot vijf gulden per stuk. Een Japanse veredelaar zorgde daarvoor. Dit bedrijf had destijds een laboratorium in Thailand en een vermeerderingslocatie op Hawaii. Wat je van ver haalt is lekker én mooi in het geval van de Dendrobium Nobile-planten. Intussen is de vermeerdering van de planten een kwestie van weefselkweek die plaatsvindt op een uurtje van Pijnacker en Delfgauw, bij Floricultura.

Het kweken van de Dendrobium Nobile is geen eenvoudige zaak maar de familie De Hoog heeft het als eerste voor elkaar gekregen deze plant jaarrond te kweken in grote aantallen. Daar kwam een combinatie van belichten, verduisteren en koelen aan te pas.

Experimenten met een oude koelkast en vervolgens een zeecontainer mondden er in uit dat er een klimaatcel met ledverlichting werd gerealiseerd. Al doende leert men en al lerende doet men.

Dat geldt ook voor de ontwikkeling van de best denkbare en werkbare kunstmatige voedingsbodem – het zogenoemde substraat – voor de planten. In eerste instantie werd daar bark voor gebruikt. Versnipperde boomschors is dat. Omdat de Dendrobium meer water nodig heeft dan veel andere orchidee-achtigen, kwam de potworm de boel verstieren. De familie De Hoog heeft toen wel veertig verschillende substraten uitgeprobeerd voordat het Ei van Columbus werd gelegd. Dat was uiteindelijk een heel fijne bark met wat kokos erdoorheen waar het potwormpje niet doorheen komt. Zo zijn er op allerlei gebied altijd weer problemen te overwinnen. Trips en spint dienen zich aan maar kunnen biologisch worden bestreden.

Het voordeel van een moeilijke teelt is dat weinig kwekers zich er aan wagen. In Nederland zijn er drie die met elkaar vijf miljoen planten per jaar produceren waarvan De Hoog de helft voor zijn rekening neemt, 2,5 miljoen stuks dus. In het buitenland wordt de plant onder meer in Italië en de VS gekweekt maar niet in die aantallen die De Hoog op de markt brengt. Na dertig jaar gaat de ontwikkeling gewoon door. Een uitdaging voor de komende periode is het ontwikkelen van een evenwichtiger kleurenpalet.

Ook gaat het aantal soorten wat terug. Het zijn er nu tien tot twaalf en het worden er zeven. Wat betreft de ontwikkeling van nieuwe planten willen Marco en Arjan de Hoog inzetten op sterkere soorten.

In de energievoorziening zet het bedrijf in op verdere verduurzaming door het gebruik van zonnepanelen (die zelfs in de gevels zijn geplaatst), in combinatie met een warmtepomp en ondergrondse warmte-opslag.

Moeder Sjaan werkt ook nog volop mee.
De teelt in de beginjaren.
Een foto uit de oude doos.
Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant