Afbeelding

Olympische fiets van Theo Hogervorst duikt na veertig jaar op

Actueel 4.224 keer gelezen

Het is dit jaar precies veertig jaar geleden dat Theo Hogervorst uit Oude Leede meedeed aan de Olympische Spelen in Moskou. Theo nam deel aan de ‘100 kilometer ploegentijdrit op de weg’ met in zijn formatie verder Adrie van der Poel, Jacques Hanegraaf en Guus Bierings. Rini Wagtmans was de ploegleider van ‘het edelhert’. Dat was de bijnaam van Theo die met zijn 1.91 meter hoog op de fiets zat en in het peloton vanuit de hoogte steeds een vorsende alles overziende blik had over het peloton voor hem. Onlangs dook de Olympische fiets van Theo op. Ernst Lalleman knapte de fiets op en showde hem zaterdag bij Theo thuis aan de Wilgenweg. Daar regen onder het genot van een kopje of wat koffie de mooie verhalen zich aaneen.

De ouders van Ernst Lalleman, Arie en Heiltje, wonen aan de Albert Schweitzerlaan in Pijnacker. Een paar huizen verder wonen Jaap en Reinie van Schie. Jaap vertoeft nu in De Weidevogelhof omdat hij tot groot verdriet van echtgenote Reinie ernstig is gaan dementeren. Al vele jaren hing in de schuur een racefiets waar Jaap nooit meer op reed.

Reinie gaf de fiets aan Arie die oude fietsen verzamelt en toen Ernst de fiets zag, ontdekte hij dat de Gios Torino van Theo Hogervorst was geweest. Ernst, die behalve beroepsfotograaf en hobbywielrenner ook fietsenmaker is, vond het wel mooi op de fiets op te knappen er op te gaan trainen. Ernst woont doorgaans met zijn partner Marga in Spanje, maar is af en toe weer een poosje in Nederland.

Vader Arie hoorde van Reinie dat haar man Jaap de fiets ooit had overgenomen van Theo Hogervorst. Nadere inspectie wees uit dat de fiets uit 1980 stamde, het jaar waarin Theo aan de Spelen in Moskou deelnam.

Ernst smeedde met Erik Bevaart het plan om de opgeknapte fiets bij Theo te gaan showen. Dat gebeurde afgelopen zaterdag. Theo en zijn partner Renate zouden voor de koffie zorgen en de bezoekers zouden wat te smikkelen meenemen. Theo vond het mooi om de Italiaanse fiets terug te zien. Hij bevestigde dat de fiets van 1980 moet zijn, maar hij denkt dat het niet de fiets is waar ze de ploegentijdrit op hebben gereden. “Daar hadden we speciale tijdritfietsen voor”, zegt Theo die op ons verzoek even plaatsneemt op de fiets en er even een klein rondje over het erf mee rijdt.

Voortuin
In de voortuin van de boerderij aan de Wilgenweg komen de verhalen los. Theo vertelt dat zijn plek in het vierkoppige team onomstreden was. “Wagtmans was een fan van mij. Vooral omdat ik groot was en heel stil op de fiets zat. Daardoor was het voor de mensen achter mij ideaal. Ze konden heerlijk uit de wind zitten.”
Natuurlijk was het voor Theo en voor zijn talloze fans een grote eer om aan de Olympische Spelen mee te doen. Die waren omstreden. De Sovjet-Unie had Afghanistan bezet en daarom werden de Spelen van Moskou geboycot door veel westerse landen, onder meer ook door de Verenigde Staten. Nederland nam een ‘polderstandpunt’ in: wel gaan maar de openingsceremonie mijden. “Daar zijn we dus niet geweest”, zegt Theo.

Nederland eindigde bij de ploegentijdrit op de vijftiende plaats, net voor België, maar een minuut of acht negen achter het winnende team van de Sovjet-Unie. Theo kan zich nog herinneren dat hij tijdens de Spelen met zijn ploegmaten naar het graf van Lenin mocht gaan kijken. Eens per twee maanden konden de mensen het gebalsemde lichaam van Lenin zien, na de revolutie in 1917 de grondlegger van de communistische heilstaat. “Er stond een file mensen van drie kilometer maar wij werden als Olympiërs op tweehonderd meter voor het graf ingevoegd. Het duurde toch nog even en we vonden het eigenlijk maar niks om naar een dode te gaan kijken. Dus zijn we snel weer uit de rij gestapt en Lenin hebben we nooit gezien. Nee, dat vonden de organisatoren niet leuk dat we dat deden. Maar ja, we waren jonge kerels en hadden nauwelijks idee wie Lenin was.”

Het viel Theo in Moskou ook op dat je weinig jeugd op straat zag. “Die waren door de staat allemaal naar vakantiekampen gestuurd ver weg van Moskou, zodat ze zo min mogelijk in contact kwamen met westerse invloeden. Dat hoorden we later. Kun je nagaan hoe dat er aan toe ging.”

Loopbaan
De loopbaan van Theo als wielrenner is kort en krachtig geweest. Gelegenheid om prof te worden, is er niet meer geweest. Als amateur nam hij met de Van Nelle-ploeg en de Gazelle-ploeg vooral deel aan grote koersen. De grootste was de drie weken durende Vredeskoers, de Tour de France voor amateurs die dan in Warschau, dan in Berlijn en dan in Praag van start ging.
“Als je aan die koers mocht meedoen, dan was je een hele meneer. Als ik een handtekening had moeten uitdelen aan iedereen die er een wilde hebben, dan was ik nu bij wijze van spreken nog bezig geweest. Ik weet ook nog dat iedere renner een persoonlijke begeleider kreeg. Die ving je na de finish op, nam je fiets over en begeleidde je naar het hotel.”

Theo moest het fietsen altijd combineren met het boerenbedrijf waar zijn verantwoordelijkheid al snel groot was, omdat vader Koos Hogervorst op relatief jonge leeftijd overleed.

“Mijn ploegleider bij Gazelle was Jan Gisbers, een hele rustige vent, maar wel een van het laatste moment. Hij belde dan op vrijdagavond of ik mee wilde doen aan een grote wedstrijd en als ik dan vroeg wanneer die begon, dan zei hij heel kalm: morgen. Zo vroeg hij of ik mee wilde naar de Tour de L’Avenir, ook een soort Tour de France voor jonge talenten. Het leek me heel leuk en ik zei dus ja, maar moest wel de hele nacht doorgaan om alles rond het werk op de boerderij te regelen.”

Tot in detail vertelt Theo dat hij daarna vanuit Frankrijk wilde doorreizen naar Spanje om daar mee te doen aan een grote Spaanse etappewedstrijd. “De ploeg ging eerst terug naar Nederland maar dat vond ik de moeite niet. Was je twee dagen thuis, moest je weer weg. Liever ging ik meteen door. Ik probeerde te liften maar niemand zag me. Bleek dat liften helemaal niet gebruikelijk is in Frankrijk. Dus ging ik per trein. Mijn fiets moest in een aparte goederentrein maar dat vond ik niks. Uiteindelijk kon ik de fiets mee smokkelen door me dom te houden tegenover de conducteur. Vanuit Spanje belde ik naar huis en wat bleek: ze waren al dagen naar me op zoek om me te vertellen dat de ploeg toch niet meedeed aan de wedstrijd in Spanje omdat ze de reis- en verblijfkosten niet rond konden krijgen. Maar ja, ik was er en via via kon ik met een regionale Spaanse ploeg meedoen. De wedstrijddirecteur vond het wel mooi dat die ‘Gran Holandés’ meedeed. De eerste dag zat ik met vier sterke Belgen in een kopgroep van zeven. Doordat ik die Belgen allemaal terug haalde, kon een Fransman winnen. De tweede dag reed er een groepje weg maar mijn ploegmakkers hadden geen zin om achter die kopgroep te gaan rijden. In de laatste veertig kilometers volgden hoge bergen en daar wilden ze zich voor sparen. De derde dag was een tijdrit waar ik grote plannen voor had, maar voor de start ben ik aangereden door een bus en dat was meteen einde wedstrijd en ook einde loopbaan. Weken lag ik in het ziekenhuis, eerst in Spanje en daarna in Nederland. Ik had een paar ruggenwervels gebroken en bleef daar last van houden. Daardoor ben ik eigenlijk al op mijn 26ste met wielrennen gestopt. Toch heb ik er geen spijt van. Ik heb ontzettend veel mooie dingen meegemaakt en veel gezien, ondanks dat we bij Lenin uit de rij zijn gestapt.”

Na zijn actieve loopbaan werd Theo ploegleider, onder meer van Ernst Lalleman die zich Theo herinnert als een altijd rustige, weloverwogen, goed motiverende en tactisch sterke ploegleider. De rust zat er bij Theo van nature in maar die kreeg hij ook mee van Jan Gisbers die bij een lekke band een keer tegen Theo zei: ‘Meneer Hogervorst, had u een voorwiel of een achterwiel gewenst?’ Behalve rustig was Theo ook super taai en vasthoudend. Klimmen kon hij niet goed met zijn grote zware gestalte, maar door zijn taaiheid bleef hij bij. Theo ging tot het gaatje en dat bleef hij nadien als fouragehandelaar/veehouder ook doen.

Toen de gemeente hem een aantal jaren geleden belette om een paardenfokkerij te beginnen, procedeerde hij tot aan de Raad van State. Ging zelfs live luisteren naar de openbare uitspraak die gunstig voor hem was. “Als je slecht tegen je verlies kunt en slecht tegen onrecht, dan ga je door tot je niet meer kunt. Gelukkig heeft het recht gewonnen en heb ik een goede schadevergoeding gekregen, zodat ik alsnog van start kon met dat paardenfokbedrijf.”
En zo is Theo op zijn 64ste nog vol vuur en met van alles bezig. Die middag gaat hij stro persen in Rhoon. De Oude Leedenaar zou gaan afbouwen maar daar komt nog niet zo veel van terecht, zegt partner Renate die al 25 jaar lief en leed deelt met deze bijzondere man…

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant