Merel met zwarte veren en snavel is een jonge man. (Foto: Peter Elfferich)
Merel met zwarte veren en snavel is een jonge man. (Foto: Peter Elfferich)

Merelman met zwarte snavel

Actueel 9.015 keer gelezen

In de kronkelknotwilg voor ons huis zitten zes merels. Wat een weelde, zoveel merels in de tuin! Afgelopen jaren waren er veel berichten over merelsterfte door het Usutu virus, maar vorig jaar zijn er gelukkig weinig slachtoffers gemeld.

De merels zitten te soezen in de boom, waaronder vele oranje poepjes liggen. Het gezelschap is aan het uitbuiken na een maaltje vuurdoornbessen, die ze hebben gegeten in een nabij gelegen heg. Het voedzame vruchtvlees van de bessen lokt merels en andere besseneters, die als tegenprestatie de zaden verspreiden. Om na verspreiding succesvol te kunnen ontkiemen moeten de zaden niet teveel worden aangetast door de spijsvertering van de besseneter. Vruchtvlees heeft vaak een laxerende werking, waardoor de zaden slechts kort in het darmkanaal verblijven.

Terwijl ik een poosje naar de merels sta te kijken valt het me op dat het drie mannetjes zijn en drie vrouwtjes. Het geslacht van merels is eenvoudig vast te stellen aan de kleur van het verenkleed: de mannetjes zijn zwart, de vrouwtjes bruin. Verder zie ik dat de snavelkleur van de mannetjes verschilt: helemaal geel bij de eerste, helemaal zwart bij de tweede en vlekkerig geel met zwart bij de derde.

Iemand vertelde mij jaren geleden, dat merels met zwarte snavels afkomstig zijn uit het buitenland. Ik heb dat lang geloofd, want je ziet ze alleen in de winter en er overwinteren veel buitenlandse merels in Nederland. Inmiddels weet ik dat het verhaal niet klopt. Merels met een zwart verenpak en een zwarte snavel zijn in werkelijkheid jonge merelmannen. Die krijgen in de herfst een zwart verenkleed, terwijl hun snavel pas in de loop van de winter verkleurt van zwart naar geel. In onze knotkronkelwilg zitten dus twee jonge merelmannen en een volwassen man. De leeftijd van de vrouwtjes kan in niet inschatten. Misschien is het een compleet merelgezinnetje, al dan niet uit het buitenland. Toen we bijna twintig jaar geleden in Pijnacker kwamen wonen broedden er soms merels in onze tuin. Tegenwoordig is dat niet meer mogelijk door verstening van omringende tuinen, verdwijning van struikgewas en een flinke toename van het aantal katten. Ik mis de zoetgevooisde merelzang, maar niet de luide alarmkreten van wanhopige merelouders die machteloos toezien hoe een kat hun jongen doodbijt. De inrichting van onze woonomgeving heeft een grote invloed op overlevingskansen van tuinvogels. Het zou mooi zijn als er in de toekomst weer meer ruimte komt voor weelderige plantengroei en wilde dieren in tuinen en openbaar groen.

Caroline

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant