Harry Hendriks wijst er nadrukkelijk op dat inspraakreacties tot 14 juli welkom zijn.
Harry Hendriks wijst er nadrukkelijk op dat inspraakreacties tot 14 juli welkom zijn.

Harry Hendriks kritisch over Panorama 2050: “Een visie zonder èchte visie”

Actueel 1.242 keer gelezen

Econoom/bedrijfskundige in ruste Harry Hendriks (77) in Delfgauw heeft echt werk gemaakt van het bestuderen en het met argumenten bekritiseren van de zogenoemde Omgevingsvisie van Pijnacker-Nootdorp. De titel daarvan is Panorama 2050. De centrale vraag is: wat is ons uitzicht in 2050? Kijken we tegen huizen aan, tegen kassen of zien we bloemen, bomen en poldergras?

Als lid van het Milieuplatform Pijnacker-Nootdorp kon Harry al in een vroeg stadium meelezen met de Omgevingsvisie. Hij zette daar zijn eigen visie tegenover (zie onder). Harry Hendriks schrijft niet zomaar wat. Zijn beweringen onderbouwt hij met argumenten en hij verwijst ook voortdurend naar allerlei bronnen die hij heeft geraadpleegd.

Peel
Het referentiekader van deze voormalige KPN-telecommunicatieman is ook zijn jeugd op de grens van Limburg en Brabant. Zijn vader was een vooruitstrevende en succesvolle kweker die in het Peeldorp Wilbertoord een vollegrondskwekerij had van rond de acht hectare met uiteenlopende groenten- en fruitsoorten.

Harry maakt zijn leven lang al studie van van alles en heeft ook de historie van de Peel uitgebreid bestudeerd. Hij ziet een duidelijke parallel met Pijnacker-Nootdorp en omgeving.

“De Peel was een enorm groot hoogveennatuurgebied waar economische ontwikkeling is gekomen, nadat men het gebied was gaan ontginnen. Er ontstonden veel kleine boerderijtjes en enkele tuinderijtjes. In de jaren vijftig en zestig kwam de schaalvergroting. Veel kleine boerderijtjes werden samengevoegd tot enkele grote en kleinere boeren die ondernemer wilden blijven, intensiveerden hun bedrijf door varkens of kippen te gaan houden. De schaalvergroting zette zich daarna verder door. Ruimtelijk en milieutechnisch een ellendige ontwikkeling, met veel stank, mestoverschot en een overdaad aan stikstof tot gevolg, waar de streek nu nog mee te kampen heeft. De mensen die er wonen hebben er niks aan en ervaren veel hinder. Passend werk levert het nauwelijks op en het vlees van de varkens en de kippen is vooral voor de export. Al met al een desastreuze ontwikkeling waar de mensen die in het gebied wonen niet om hebben gevraagd. Er werd niet geluisterd; het gebeurde gewoon. Tegelijk met de schaalvergroting werd het landschap herverkaveld, waarbij de oorspronkelijk natuurlijke afwatering werd vernield, met als gevolg dat de boeren hun land moesten gaan beregenen met grondwater dat steeds lager kwam te staan en steeds slechter werd van kwaliteit. De mensen die er woonden, wisten precies hoe het zat en hadden zo kunnen vertellen wat er zou gebeuren. Wat ik al zei: er werd hen niks gevraagd. In alle opzichten een onvoldoende doordachte en slechte ontwikkeling, waar eigenlijk niemand beter van is geworden.”

Pijnacker en Prinsenpeel
En dan de vergelijking van de Prinsenpeel met Pijnacker-Nootdorp en de Omgevingsvisie. Wat Burgemeester & Wethouders in de Omgevingsvisie in de visie van Harry Hendriks doen is: vastleggen en bevestigen wat er al is en hier en daar wat toevoegen en weghalen.

“Het is in mijn ogen een behoudende visie zonder ‘echte visie’. Wat er is mag blijven en wordt herbevestigd. De bestaande tuinbouw wordt daarbij als het ware als vertrekpunt heilig verklaard. Daar mag niet aan getornd worden als je het gemeentelijke stuk leest. Terwijl er over de huidige tuinbouw in deze gemeente ook best het een en ander op te merken valt. Zo is de bruto ruimte voor deze sector 730 hectare terwijl daarvan netto maar 48 procent wordt benut. Er is versnippering, een deel van de bedrijven en de kassen is verouderd en er spelen milieuaspecten, zoals forse lichthinder en slechte waterkwaliteit.”

Volgens Harry is deze sector in deze regio in haar huidige vorm en plaatsgebondenheid op zijn retour. “Er zijn nog wat hypermoderne bedrijven die nog groeien en vernieuwen, maar dit maskeert wat er echt aan de hand is. De huidige schaalgrootte van de moderne tuinbouw past hier niet echt meer. Het zijn wat losse bedrijven die hier van oudsher gevestigd zijn met ondernemers die hier geworteld zijn, die het heel goed doen en die de indruk wekken dat de sector nog van levensbelang is hier in de huidige vorm.”

Positie marginaliseert
In werkelijkheid marginaliseert de positie van de tuinbouw qua lokaal belang volgens Harry Hendriks. “Deze sector is ook steeds meer los komen staan van de lokale samenleving. De werkers komen vanuit het buitenland en de producten gaan naar het buitenland. De binding tussen de 55.000 mensen die hier wonen en de tuinbouw is er nog maar heel beperkt. Je ziet het aan wat mensen belangrijk vinden: 38 procent van inwoners vindt behoud en versterking van groen en natuur belangrijk en nog maar een paar procent vindt de tuinbouw de belangrijkste ruimtelijke keuzefactor.”

Harry Hendriks vindt het tijd dat de samenleving van Pijnacker-Nootdorp echte ruimtelijke keuzes gaat maken. Het automatisme waarmee de tuinbouw decennialang prioritair de ruimte kreeg om te groeien – vaak ook nog pal bij woonkernen – is wat hem betreft voorbij.

Het is mooi dat bedrijven als Ammerlaan The Green Innovator en Duijvestijn Tomaten met hun grote aardwarmteprojecten voorop lopen qua energietransitie. Het zijn prachtige bedrijven en mooie innovatieve projecten, maar in de visie van Harry Hendriks hadden deze energieprojecten op termijn ook zonder de tuinbouw van de grond kunnen komen.

Deze projecten en deze grote innovatieve bedrijven verhullen en maskeren volgens hem de ware situatie. En die is dat de inwoners van Pijnacker-Nootdorp net als de inwoners van het Peelgebied met de vleesproductiebedrijven er relatief niet veel meer mee opschieten. “Ze werken er niet en de productie gaat vooral naar het buitenland. Hoe zinnig is het dat mensen uit Afrika en Oost-Europa hier in de tuinbouw komen werken om ervoor te zorgen dat de arbeid betaalbaar blijft? Het is toch veel beter als in die landen zelf de economie wordt ontwikkeld? Zeker in die landen is nog ruimte zat en is de behoefte aan basis-tuinbouwproducten en extra werkgelegenheid groot, terwijl hier de ruimtekrapte overheerst en andere ruimtebestemmingen zich nadrukkelijk aandienen.”
“Onze glastuinbouw met haar hoge expertise, daadkracht en ondernemerschap wordt bij deze uitgedaagd de goede en gewaardeerde kansen ook elders te benutten: in Nederland en Europa en nog verder weg. Het gaat er niet om de glastuinbouw te minimaliseren maar de betere groeikansen toekomstgericht te benutten waar ze zijn en tijdig de bakens te verzetten op een wijze waar iedereen mee gebaat is, op een grotere schaal dan lokaal Pijnacker-Nootdorp.”

Kritische massa
Het ruimtelijk aspect is voor Harry doorslaggevend: de gemeente zal nog moeten groeien qua woningontwikkeling en daarvoor nog meer natuur en polder opofferen is in zijn ogen niet de goede weg.

“Ik zeg zeker niet dat de hele tuinbouw weg moet hier. Dat zou ook helemaal niet kunnen, maar vasthouden aan een bepaalde minimale ondergrens van 730 ha – een soort kritische massa die nodig zou zijn – heeft niet mijn voorkeur. Volgens mij is ook nooit echt aangetoond dat je per se minimaal zo veel hectares nodig hebt om de sector te kunnen laten voortbestaan. Dat was misschien ooit zo maar in de huidige digitale tijd zijn toelevering en afzet toch heel anders gaan werken. Ook als de tuinbouw nog maar de helft zo groot is als op dit moment, kunnen sterke gezonde bedrijven gewoon blijven voortbestaan”, aldus Harry die de Omgevingsvisie ook tekort vindt schieten op demografisch vlak. Er staat weinig of niets in de nota over bevolkingsontwikkeling en de daaruit voortvloeiende woonbehoeften.

Vier woonkernen
Wat niet moet gebeuren volgens Harry Hendriks is: de huidige ruimtelijke indeling bevestigen en het in grote lijn allemaal zo laten. Dan zal beetje bij beetje de vrije ruimte voor natuur, polder en recreatie kleiner worden. Zijn visie is dat je vanuit de woongebieden niet tegen kassen en bedrijfsgebouwen moet aankijken maar tegen natuur en groen.

De vier woonkernen van de gemeente moeten via groen en water met elkaar verbonden zijn. Vandaar ook zijn beeld van de vlinder die de verschillende woonkernen verbindt. Dat vereist dat er harde grenzen worden bepaald: tot zo ver bouwen en dan ook niet verder.

Als voorbeeld van ‘knabbelen aan de grenzen’ noemt Harry het geheime plan van een aantal jaar geleden om Haagse autosloperijen een plek te geven aan de zuidzijde van het fietspad dat Bedrijvenpark Ruijven in Delfgauw scheidt van de polder aan de andere kant van het fietspad.

“Dat fietspad is een harde grens waar je niet overheen moet willen gaan en ook op andere plekken moet je de grenzen vastleggen. Dat is voor mij de kern van wat er volgens ruimtelijk moet gebeuren, naast een herbestemming van een deel van de nu nog te forse tuinbouwruimte op langere termijn voor wonen en groen”.

Harry vindt dat de inwoners het moeten bepalen en niet een clubje politici, ambtenaren en lobbyisten. “Wie bepaalt het: 200 tuinders, 3.000 ondernemers of 55.000 inwoners? De gemeente heeft haar best gedaan om de mensen te laten meepraten over Panorama 2050 maar de inspraak blijft toch altijd vrij marginaal. Wie gaat zo’n hele nota lezen en tot wie dringt de portee daarvan echt door? Dat blijft toch altijd een beperkte club.”

Harry Hendriks wijst er op dat inspraakreacties tot 14 juli welkom zijn. Dat is nog een week. Hij hoopt dat de vertegenwoordiging van de 55.000 inwoners – de gemeenteraad – scherp op het netvlies heeft hoe het zit met de ruimtelijke prioriteiten. Dat 38 procent natuur en groen als topprioriteit ziet, is wat hem betreft een overduidelijk signaal.

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant