Jan de Bruyn probeert al heel lang de molen van Delfgauw en de directe omgeving ervan te koesteren en intact te laten.
Jan de Bruyn probeert al heel lang de molen van Delfgauw en de directe omgeving ervan te koesteren en intact te laten.

Jan de Bruyn doet niet mee aan subsidierace

Actueel 1.965 keer gelezen

Net als alle andere eigenaren/bewoners van gemeentelijke monumenten ontving Jan de Bruyn, de man van de afgeknotte molen in Delfgauw, op de grens met de Delftse Hout en vlakbij de boerderij van Jan Duijndam, een jaarlijkse brief van de gemeente Pijnacker-Nootdorp. De boodschap: er is 35.000 euro beschikbaar voor subsidie en aanvragen worden bij volgorde van binnenkomst behandeld. Een belediging, aldus Jan de Bruyn. “Aan zo’n ratrace doe ik niet mee. En hoe veel aanvragen kunnen ze honoreren met zo’n schijntje van een bedrag?”

Sinds 1968 woont Jan de Bruyn in de ‘Molen van Stap’ die in 1931 zijn bovenzijde heeft ‘verloren’. Een molen onderhouden was en is duur en je zag vaak dat als het niet meer haalbaar was, dat dan het bovenstuk met de wieken werd verwijderd. Heel jammer natuurlijk. Hoe mooi zou het zijn als er ooit in Delfgauw aan de rand van het Bieslandse Bos een complete molen zou staan, net als ‘aan de overkant’ van het natuurgebied aan de Oudeweg in Nootdorp waar molen Windlust staat te pronken. Daar is een complete stichting met een ‘vrienden van de molen groep’ actief met de nodige vrijwilligers. Jan de Bruyn heeft het altijd in zijn eentje moeten doen en in de voorbije halve eeuw de molen zo veel mogelijk in de oude staat teruggebracht en steeds netjes bijgehouden. Alles voor eigen rekening. Alleen al de rieten kap opnieuw bekleden kostte in 2011 19.000 euro. “Ik heb alles zelf gedaan en iedere keer wat gedaan. Dan is het net te doen.” De familie De Bruyn – Jan, echtgenote Mirjam en hun twee zoons Jan en Willem die nu uitgevlogen zijn – heeft er altijd met heel veel plezier gewoond. Jan is een boerenzoon, geboren in Abtswoude en later met zijn ouders en overige familie naar de Zouteveense Polder verkast waar zijn vader een pachtboerderij had. Hij is dus met natuur, ruimte en het boerenleven opgegroeid en voelde zich de koning te rijk toen hij in 1968 de molen kon betrekken.

De molen werd steeds meer zijn passie en zijn grote doel was om alles zo veel mogelijk of intact te laten of in oude staat te herstellen. Zijn dagelijkse brood verdiende hij als klokkenmaker en daarnaast met het polderbeheer, eerst voor het polderbestuur van toen en later voor het Hoogheemraadschap Delfland waar hij veertig jaar heeft gewerkt. Hij is met zijn bijna 76 jaar al lang en breed met pensioen maar nog wel actief als mollenvanger in een groot gebied tot ver in het Westland. Vroeger werd je per mol betaald maar nu gelukkig per uur, zegt Jan. Mooie verhalen kan Jan vertellen over de polder van toen en nu. Wim Meijer en Erik Bevaart hebben vorig jaar een mooi filmpje gemaakt over Jan de Bruyn en zijn molen. Dat is te zien via Youtube en het staat ook op de site van Stichting Cultuur Support Pijnacker-Nootdorp: www.cultuursupportpn.nl. Je krijgt dan een mooie rondleiding door de molen en de omgeving. Er hoort nog een derde hectare land bij waar Jan een fruitboomgaard heeft en ook een bijenstal. Jan is bij de opnames – het was de laatste film van Wim Meijer voordat hij plotseling overleed – een toilettegel te laten zien met als tekst: ‘Laat hier uw hoop maar varen.’ Hij vertelt dat de term ‘drolbaars’ stamt uit de tijd dat veel tuinders en boeren nog een houten toilet boven de sloot hadden. Daar komt ook de uitdrukking vandaan ‘het is zo koud dat de boeren op het ijs schijten’.

Jan de Bruyn probeert al heel lang de molen van Delfgauw en de directe omgeving ervan te koesteren en intact te laten. Net als bij een klok die gerestaureerd of gemaakt moet worden, is de regie in handen van het object. De molen en de klok zelf bepalen wat er mogelijk is en wat de grenzen zijn. De gemeente Pijnacker-Nootdorp maakt qua financiën de grenzen wel erg marginaal met 35.000 euro onderhoudsbudget voor alle gemeentelijke monumenten per jaar. Daar straalt niet een heel pro-actief beleid van uit om waardevolle elementen uit het verleden te behouden. “Pijnacker-Nootdorp heeft daar nooit in uitgemunt. Als je ziet wat er in Schipluiden en Maasland allemaal behouden is en je zet dat af tegen Pijnacker. Het had zo mooi kunnen zijn maar er is niks van over”, aldus Jan die daarom maar lekker in en bij zijn Delfgauwse molen blijft…

Reactie gemeente 
We hebben het verhaal van Jan voor een reactie voorgelegd bij de gemeente. De reactie is de volgende. “Tot voor kort was er helemaal geen subsidiemogelijkheid voor het opknappen van gemeentelijke monumenten. Sinds najaar 2018 is er door de raad budget beschikbaar gesteld voor restauratie aan of onderhoud van een gemeentelijke monument. In 2019 zijn eigenaren van gemeentelijke monumenten hierover proactief benaderd door hen per brief over deze subsidie te informeren. Op basis hiervan zijn er vijf aanvragen binnengekomen, waaronder drie complete aanvragen die ook gehonoreerd konden worden. Hiermee is de volledige subsidie ingezet voor het behoud en onderhoud van gemeentelijke monumenten. Omdat er tot op heden geen aanvragen zijn binnengekomen voor 2020 zijn eigenaren opnieuw benaderd om hen te wijzen op de mogelijkheid tot het aanvragen van deze subsidie. We zouden het heel jammer vinden als het geld niet besteed wordt aan het doel waarvoor het bestemd is.” Bij deze dus een oproep aan eigenaren/bewoners van gemeentelijke monumenten. Heeft u een plan voor onderhoud of renovatie, dien het in en u maakt kans op een bijdrage uit de subsidiepot van 35.000 euro.

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant