De Pijnackerse brandweerman voelde zich altijd aangetrokken tot het uitvoerende werk.
De Pijnackerse brandweerman voelde zich altijd aangetrokken tot het uitvoerende werk. Foto:

Alfred Ottink blikt terug op veertig jaar brandweer

Op donderdag 19 januari was zijn officiële afscheid van de brandweer. Na precies veertig jaar zwaaide Alfred Ottink in vol ornaat af. In restaurant De Viergang in Pijnacker voltrok zich een gezellige en geanimeerde afscheidsbijeenkomst. In dit verhaal blikt Ottink terug op veertig mooie jaren.

Door Sjaak Oudshoorn

Het blusvirus zat al vroeg in zijn bloed. Als kind was hij al brandweermannetje aan het spelen thuis aan de Goudenregensingel in Pijnacker. Alfredje had een brandweerfietsje en het bluswater kwam uit een sherryjerrycan. Een brandweerhelm had Alfredje nog niet, dus gebruikte hij een halve voetbal als hoofddeksel. Na een vijf jaar durende carrière bij de Jeugdbrandweer meldde Alfred zich nog voor zijn achttiende jaar zich als vrijwillige brandweerman aan bij de brandweer van Pijnacker die toen onder leiding stond van Gerrit de Wit, een van de plusminus honderd mensen die op 19 januari van dit jaar – veertig jaar later dus – bij de receptie van de partij waren. Op 18 mei 1977 werd Alfred achttien en pas op dat moment kon hij officieel van start als vrijwillige brandweerman. De eerste maanden van het jaar had hij benut met het volgen van een basisopleiding, dus al voor zijn officiële start was hij gediplomeerd brandweerman. Hoe de zoon van tekendocent Wim Ottink en diens echtgenote Gonny Aardoom aan het brandweervirus kwam, is niet duidelijk. Het zat niet in de familie maar wel in Alfred. Ma Ottink is 89 en verkeert nog in redelijke goede gezondheid. Ook zij was in volle glorie bij het afscheid van zoonlief aanwezig. De eerste twintig jaar bij de brandweer Pijnacker was het vrijwilligerswerk voor Alfred, maar voor zijn broodwinning koos hij al snel voor een brandweergelateerd beroep. Een baan bij Aquarium Sport kon hem niet zo boeien evenals daarna een functie als brandwacht bij een petrochemisch bedrijf in de Rotterdamse haven. Later werkte hij nog een groot aantal jaren op de alarmcentrale, toen nog Haagland geheten. Als centralist was hij onder meer betrokken bij de zeer ernstige brand in pension Vogel in Den Haag, waarbij elf mensen het leven lieten. Hij hoort de mensen die de brand meldden nog schreeuwen van paniek en ontreddering. Dat zijn dingen die heel diepe indruk maken. Toen Ries Slappendel halverwege de jaren negentig brandweercommandant van Pijnacker was geworden als opvolger van Gerrit de Wit, werd het brandweerwerk in de gemeente meer en meer geprofessionaliseerd. Brandpreventie en brandweereisen bij bouw- en gebruiksvergunningen; dat werd allemaal steeds belangrijker. En dus trad Alfred Ottink in 1997 als beroepskracht officieel in dienst bij het toenmalig korps Pijnacker naast Ries Slappendel. Tot 1 januari 2017 is hij bij de brandweer in dienst gebleven, inmiddels Veiligheidsregio Haaglanden geheten. De verdere professionalisering had ook tot gevolg dat de brandweer van Pijnacker-Nootdorp in de in 2008 geopende nieuwe kazerne aan de Nootdorpseweg met professionals ging werken die 24 uur op de kazerne aanwezig blijven om meteen te kunnen uitrukken. De romantiek van uit je bed op de fiets springen en dan zo rap mogelijk naar de kazerne ging langzaam voorbij. Alfred vindt het jammer dat het de vrijwilligers steeds lastiger is gemaakt om te blijven functioneren binnen het korps. Dat heeft tot het vertrek van veel kundige mensen geleid met daarbij de nodige frustratie. Heel jammer, was niet nodig geweest, aldus het oordeel van Ottink. Ook Alfred Ottink zelf ondervond de gevolgen van de diverse reorganisaties. Hij was met veel plezier jaren lang bevelvoerder van een uitrukploeg, totdat ruim anderhalf jaar geleden voor hem in Pijnacker geen plaats meer was. Ottink ging niet bij de pakken neerzitten, maar werd vliegende kiep in de regio Haaglanden. Hij heeft alle kazernes van binnen en buiten gezien en kijkt er toch met plezier op terug. De spanning en het kunnen helpen van mensen, dat is wat Alfred altijd heeft aangesproken in dit werk. "Waar anderen de benen nemen en weglopen, gaan wij juist aan de slag. Natuurlijk is het brandweerwerk niet zonder risico's, maar als je goed opgeleid bent en je neemt de voorschriften in acht, dan kan het niet zo snel fout gaan. Het mooie van het brandweerwerk is ook dat je met een team mensen bent die letterlijk voor elkaar door het vuur gaan. Het is puur teamwerk en je kent elkaar door en door. Ik heb aan de brandweer ontzettend veel goede kennissen, fijne collega's en ook vrienden overgehouden", aldus Ottink voor wie de brandweermannen Arjen Braat en GertJan van Yperen echt vrienden voor het leven zijn geworden. "We worden ook wel De Drie Musketiers genoemd", lacht hij. Alfred en Elly Ottink hebben drie kinderen: Martin, Nicole en Roan. Alfred vindt het mooi dat een van hen, Martin, ook brandweerman is geworden. De oudste zoon had een geweldige verrassing voor pa in huis: hij nam hem mee naar het Oldtimermuseum in Oostvoorne, waar de wagen staat waar Alfred Ottink mee uitrukte in zijn eerste dagen bij de brandweer in Pijnacker. De "International" uit 1977 staat daar nog. Alfred staat bij die wagen op een foto uit die tijd en veertig jaar later is hij bij diezelfde wagen opnieuw op de foto gegaan. Het uitvoerende werk heeft Alfred altijd zo getrokken, dat hij nooit een beleidsfunctie heeft geambieerd. Wel was hij met veel plezier regionaal woordvoerder in de periode van 2006 tot 2009. Bijna tot het laatste toe is hij lokaal betrokken geweest bij het coördineren van evenementen en heeft daarbij prettig samengewerkt met gemeente en politie om alles veilig te laten verlopen. Daarnaast verzorgde hij een kleine twintig jaar de brandweerberichten in de Telstar/Eendracht. Heel jammer dat de centrale leiding deze berichtgeving niet langer meer toestond of nodig vond. Dat vindt Alfred en dat vinden wij ook. Net als bij de politie is de regionalisering ten koste gegaan van laagdrempelige communicatie met de burgers. Alfred is met Functioneel Leeftijds Ontslag maar zal zich niet vervelen. Bij een bedrijf in Zoetermeer werkt hij twee dagen per week als instructeur en adviseur bij BHV-opleidingen. Kan hij toch nog zijn brandweereducatieve ei kwijt. Verder doet hij veel aan hardlopen en reist hij graag. Bij zijn afscheid kreeg hij van zijn kinderen een reisje naar Schotland aangeboden. Met dankbaarheid kijkt Alfred terug op zijn loopbaan waarvoor hij koninklijk onderscheiden is. Hij dankt hierbij ook zijn gezin. Leven met een man en pa als brandweerman geeft nu eenmaal onrust. Er waren heel veel bijzondere momenten, zoals de uitruk naar commandant Ries Slappendel die een paar kaarsjes had laten branden met de kerst. Ook apart was de uitruk naar zijn eigen buurman Jan, die even wat gezondheidsproblemen had. Ottink zou er nog uren over kunnen vertellen… Misschien moet hij er eens een boekje van maken!

Alfred Ottink als jongen van achttien in 1977 op ‘De International’.